Gehoorbescherming
Veel mensen moeten werken in een lawaaierige omgeving. In de industrie geldt dat voor één op de twee werknemers. Te veel lawaai heeft tot gevolg dat de zintuigcellen, die in de vorm van haarcellen (“grassprieten”) in het oor zitten, door de sterke trilling verdoofd raken.
Ze hebben een rustperiode nodig om weer te herstellen. Gedurende die tijd is er sprake van tijdelijk gehoorverlies. Als de haar¬cellen de noodzakelijke rustperiode niet krijgen, sterven ze na verloop van tijd af. Iedereen herkent wel dat plotselinge piepende geluidje in de oren. Op dat moment sterft er dus een haarcel af die niet meer vervangen wordt. Het gehoorverlies dat zo onstaat, is blijvend en onherstelbaar. Er zijn verschillende typen gehoorbescherming die grofweg in twee hoofdgroepen kunnen worden ingedeeld, t.w:
Uitwendige gehoorbeschermingsmiddelen, inwendige gehoorbeschermingsmiddelen:
Wetgeving en richtlijnen
De wettelijke bepalingen over het beschikbaar stellen en het gebruik van gehoorbeschermingsmid¬delen zijn te vinden in artikel 6.8 van het Arbobesluit. De werkgever is verplicht bij geluidsniveaus boven 80 dB(A) persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar te stellen. De werkgever is verplicht bij geluidsniveaus boven 85 dB(A) het lawaai aan de bron te bestrijden. Dit kan door lawaai bronnen uit te schakelen, te vervangen of door technische aanpassingen te doen. Blijft het geluidsniveau te hoog dan moet men persoonlijke gehoorbescher¬mingsmiddelen inzetten. De werknemer is verplicht bij geluidsniveaus boven 85 dB(A) persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen te dragen.
Normen
Op gehoorbescherming zijn onder andere onderstaande normen van toepassing:
NEN-EN 352: Gehoorbescherming; veiligheidseisen en beproevingen
NEN-EN 352-1 deel 1: Gehoorkappen
NEN-EN 352-2 deel 2: Oorproppen
NEN-EN 352-3 deel 3: Aan veiligheidshelmen bevestigde gehoorkappen
NEN-EN 352-4 deel 4: Niveau-afhankelijke gehoorkappen
NEN-EN 3418: Meten van geluid op de arbeidsplaats.
Geluidsmeting
Voor een eerste globale beoordeling van het geluidsniveau op de werkplek is het niet altijd nodig metingen te verrichten. Voor die werkplekken, waar men twijfelt of het geluidsniveau schadelijke gevolgen kan hebben, moet de werkplek door middel van metingen volledig in kaart worden gebracht.